Een echtpaar had haar onderneming verkocht en wilde zich in Zuid-Frankrijk vestigen. Ze konden zich redelijk redden in het Frans en ze gingen op zoek naar een boerderij met een flink stuk grond, midden in de natuur. Enig achterstallig onderhoud was geen probleem. Toen ze een boerderij hadden gevonden en een paar keer hadden bezichtigd waren ze het snel eens met de eigenaar over de prijs. De notaris passeerde de koopakte en het echtpaar kreeg de sleutels met de mededeling dat de verkoper naar Noord-Frankrijk ging en voorlopig niet zou terugkeren. Dat geen van de sleutels op de voordeur paste was geen ramp: de deur zou toch vervangen worden.
Toen ze lekker op dreef waren met het opknappen van de boerderij kwam op een dag de oude eigenaar totaal over zijn toeren het terrein oprijden.’Wat doet u in mijn huis?’ was de vraag. Het echtpaar vroeg om nadere uitleg. Die was als volgt: hij had niet de boeren- woning gekocht, maar de ‘prachtige schuur’ 450 meter verderop. Deze hadden ze bij de eerste rondleiding even vluchtig bekeken. De schuur was de prijs die het echtpaar had betaald absoluut niet waard. Er was dan ook sprake van kwade opzet, maar toch klopte het. De bestemming en de kadasternummers, vermeld in onder andere de Compromis de Vente, waren die van de schuur en de grond en niet die van de woning. Er zat niets anders op dan de spullen te pakken en het huis te verlaten.
Als een deskundige aankoopmakelaar het echtpaar bij deze aankoop had begeleid was de kwade opzet aan het licht gekomen. Gelukkig is het uiteindelijk redelijk in orde gekomen.